Tom Engelshoven stond als popjournalist drie keer tegenover Springsteen, maar zag ook veel concerten als fan. Hij noemt hem zoals vele fans dan ook steevast Bruce en niet Springsteen. Komende week komt het door hem samengestelde boek ‘Springsteen in OOR’ uit, met bijna alle artikelen die er ooit in het muziekblad over Springsteen verschenen zijn. Tom schreef de stukken aan elkaar en voegde nieuwe artikelen toe. Be True videobelde met hem over zijn boek, zijn werk als popjournalist en wat hem als fan aanspreekt in Springsteen. “Bruce de bejaarde en Bruce de tiener staan niet zo ver van elkaar af.”
Door Muriël Kleisterlee

Gefeliciteerd met je boek. Na het afronden ervan ben je met pensioen gegaan. Heeft het boek je veel bloed, zweet en tranen gekost of was het vooral een leuke klus om je carrière mee af te sluiten?
“Allebei. Een boek schrijven is een andere manier van werken dan een artikel schrijven. Je moet goed in de gaten houden dat dingen die aan het begin gebeuren, aan het eind ook misschien weer opspelen of daar een relatie mee hebben. Je moet geduldig zijn, stapje voor stapje en heel gedisciplineerd werken. En ik hoop dat je het schrijfplezier er ook aan kunt aflezen.
“De grootste uitdaging was dat je in het begin bezig bent een wereld te verkennen die heel ver achter ons ligt en dat is natuurlijk heel gauw spannend en romantisch. Dat begin noemde ik de Jan-Maarten de Winter en Constant Meijers-tijd (die in de jaren 70 achtereenvolgens hoofdredacteur van OOR waren, red.). Maar het is de kunst de 50 jaar erna even boeiend en spannend te houden. Ik wilde niet alleen gefocust zijn op lang geleden, maar de latere jaren net zo enerverend houden als het begin. Door de gebeurtenissen is dat eigenlijk niet zo moeilijk geworden. Toen het boek bijna klaar was, kwam Springsteen met Tracks II. Daarna kwam de hele politieke kwestie er nog eens overheen en nu die film Deliver Me From Nowhere. Je hebt soms periodes met Bruce dat het heel stil is. Maar op dit moment buitelen de gebeurtenissen over elkaar heen. Als je een boek maakt, kun je op een gegeven moment niet meer elke gebeurtenis dezelfde waarde of ruimte gunnen als dingen die al lang geleden gebeurd zijn en in het blad zijn opgenomen.”
Constant Meijers heeft in de jaren 70 bijzondere concerten in de VS meegemaakt en kon nog relatief makkelijk lange diepgaande interviews met Bruce houden. Heb je weleens gedacht: was ik maar iets ouder geweest dan ik had ik die periode ook kunnen meemaken als muziekjournalist?
“Nee, ik heb dat later wel met andere artiesten meegemaakt. In de jaren 70 was ik de ideale lezer van Constant Meijers en Jan-Maarten. Dus in die zin ben ik blij dat zij dat gedaan hebben, want ik wist toen nog helemaal niks van popmuziek, had geen referentiekader. Ik vond het gewoon heel erg spannend wat ze erover schreven. Ik had de plaat Born to Run toen cadeau gekregen. De show van 1975 heb ik als 17-jarige meegemaakt, dat was geweldig, bijzonder ook. Ik ging voor het eerst vanuit Baarn naar een grote stad, met de tram naar zo’n zaal waar ik ook nog nooit geweest was. Over Amsterdam werd altijd verteld dat je heel erg uit moest kijken. Misschien was het net als voor Bruce als hij uit Asbury naar New York toe ging. Ik weet nog dat ik Freek de Jonge zag staan in de RAI en Bram Vermeulen. Het was heel weird om dat als tiener mee te maken.

“Ik heb dat concert dus niet beleefd als journalist. Ik herinner me hoe Springsteen zong en af en toe fluisterde, het samenspel met Clarence Clemons. De meeste indruk maakte ‘Kitty’s Back’ het piano-orgelduel, dat was echt bijzonder. Je kon ook merken dat mensen dat imponerend vonden. Het was eigenlijk een heel andere Bruce dan de Bruce die we nu kennen. Hij was in mijn ogen een soort Charlie Chaplin-achtig mannetje, dat deed denken aan een mimespeler. Ik vond het ook grappig dat iemand in OOR in een van de eerste artikelen heel klunzig over hem schrijft, hij noemt hem Broes Sprintsteen, als een soort grapje. Hij snapte er nog helemaal niks van, maar noemt hij wel een toneelkunstenaar. En dat was ook wel een beetje zo. Het was een show die heel goed in elkaar zat en opgevoerd werd, alles klopte eraan. Alle popmuzikale referenties, de covers van nummers van rock-‘n-rollsterren, daar snapte ik nog helemaal geen bal van.”
Is er daarna een andere artiest geweest die net zoveel impact heeft gemaakt met een concert?
“Dat vind ik moeilijk om te zeggen. Ik heb zoveel goede dingen gezien in mijn leven. Wat ik wel kan zeggen, is dat het gemiddelde peil van Bruce hoger is dan dat van de meeste andere artiesten van wie ik meerdere shows heb gezien. Bruce is een stand-out. Je hebt er wel altijd een andere perceptie erbij. De ene keer is het luchtiger, de andere keer is het zwaarder. De ene keer is het populistischer. dan is het weer kunstzinniger, enzovoort. Dat is knap. En het is ook knap dat in die eerste Bruce-show al een soort van Shakespeare-achtige opbouw zit. Er gebeurt wat, er zit een dramatische laag in die door het hele concert heen golft, waardoor je heel lang geboeid blijft. Het is nooit de hele tijd hetzelfde, dan gaat hij weer naar een heel andere sfeer, of een heel ander gevoel. En dat hij er zoveel tijd voor neemt, dat is natuurlijk ook heel bijzonder, hoewel een open deur. Wat ik ook leuk vind is dat als hij schrijft, hij echt door de zinnen en de onderwerpen heen golft.”
In het begin werd Springsteen vergeleken met Dylan. Een aantal jaar later worden andere opkomende artiesten juist weer met Springsteen vergeleken, ook in OOR. Ik las bijvoorbeeld een vraag aan Randy Newman die Springsteen een rol gaf in een van zijn nummers. Heb jij een geheugen voor dat soort dingen, heb je alle oude OORs heel goed doorgenomen, of was er een digitaal archief waarin je makkelijk kon zoeken?
“Ik zit nu in Frankrijk maar als je thuis mijn kamertje ziet waar ik het boek geschreven heb, daar kan ik nauwelijks mijn kont keren, want het staat vol met die oude OOR-boeken. De oude OORs zijn per jaargang gebundeld, dus ik heb het ene na het andere boek doorgespit. Met de komst van internet, ergens rond 2000, hielden die boeken op. Toen moest ik het digitale archief doorakkeren, wat ik veel minder leuk vond. Als je alles doorwerkt, zie je ook andere artiesten en andere stukken die heel leuk zijn, die je dan eigenlijk ook wil lezen. Het was weleens lastig om het helemaal door te ploegen, omdat ik zo afgeleid werd.”
Wat waren die interesses?
“Punk. Patti Smith kwam begin 1976 ineens op. Zij is ook door Constant geïnterviewd. Dan dacht ik: fuck, ik ben net bezig met Bruce Springsteen en ineens wordt er gezegd dat er iets is wat nog veel beter en sensationeler en New Yorkser is, en dat was dan Patti Smith met Horses. Toen kwam dat hard op me af, nu vind ik het leuk om te lezen. In de periode 1973-1977 was ik echt alleen maar lezer van OOR, maar daarna, toen ik in de twintig was, woonde ik in Amsterdam en vond ik punk heel interessant. Je ging naar al die concerten toe. Dan vond je Nick Cave spannend en vervolgens was het de Gun Club en The Cramps.
Later kreeg je de dance, de hiphop. Je had in die tijd een heel erg geromantiseerd beeld van New York en van Amerikanen en daar was Bruce echt een sleutelfiguur in, net als de Velvet Underground en punkartiesten als Blondie. En toen kwam ineens de hiphop die veel meer streetwise was dan Bruce altijd geweest was. Dus hij werd ingehaald door de tijd, maar is er niet aan ten onder gegaan.”

Wat ik altijd leuk vind om te lezen zijn interviews met oud-journalisten en medewerkers van CBS en Sony. Dat geeft ook een ontwikkeling weer van hoe Springsteen met de pers omging. Maar toch had ik niet per se verwacht dat een journalistiek blad als OOR voor zo’n insteek zou kiezen. Waarom heb je dat gedaan?
“We vragen wel vaker wat aan mensen van platenmaatschappijen of journalisten. Ik vind dat Jan-Maarten de Winter en Constant Meijers, twee vrienden met dezelfde achtergrond in het Gooi, een heel slimme opbouw hebben gemaakt van hoe Bruce later bekeken werd. Jan-Maarten heeft een heel erg wervend stuk geschreven, waarin hij op alle mogelijke manieren Bruce propageert en zegt: jongens, let op, dit is heel belangrijk en het gaat heel goed worden, enzovoort, enzovoort. Maar als je het nu leest, dan denk je: hij schrijft het op, maar hij is er niet zelf bij geweest. Hij is in mijn ogen meer de boodschapper. Hij tettert het heel hard van de daken. Er komt iets aan, het is heel bijzonder, Bruce!
“En vrijwel meteen daarna komt een interview met Constant. Constant stond binnen de OOR bekend als de man van de grote diepte-interviews met Neil Young en anderen. En nu kwam er opeens een groot interview met een voor iedereen volkomen onbekende artiest, waarin je heel intiem zielenroerselen kon lezen. Waardoor Bruce niet een soort losse flodder was, maar meteen iemand met inhoud. En wat Constant heel knap heeft gedaan, vind ik, is dat je er heel gauw achterkomt dat Bruce een gecompliceerd mens is, die worstelt met het leven. Wat ook goed is aan dat interview, is dat je merkt dat hij heel erg street credible wil zijn als artiest. Hij was dus geen uitverkoopman, geen holle frase, of niet iemand die per se alleen maar beroemd wilde worden.

“Voor spreading the word Bruce hebben Constant en Jan-Maarten enorm goed werk gedaan. En daarom wilde ik ze graag aan het woord laten daarover. Was het nou een set-up? Wat was de rol van de platenmaatschappij? Hoe zat dat nou precies? Er is natuurlijk een enorme campagne geweest. Daar werd Bruce op aangekeken. Dat vond hij zelf ook heel vervelend, dat het een CBS-reclamehype was. Om de cirkel rond te maken: ik was het jongetje van 15, 16 of 17 toen ik voor eerst van Bruce hoorde, die daar precies voor ging. Ik dacht: wauw, wat een interessante artiest moet dat zijn. Ik maakte deel uit van de doelgroep van OOR.”
Later ging je als muziekjournalist voor OOR werken. Dat was precies de periode dat Springsteen zo groot werd dat het veel moeilijker werd om hem te interviewen. OOR moest het toen ook vaak doen met vertaalde interviews uit Amerikaanse bladen. Hoe was dat voor jou?
“Ik voelde me toen als een jongetje die op de eerste treden van een trapje ging staan. Als je bij OOR binnenkwam denk je niet dat je meteen Bruce Springsteen mag interviewen. Daar hadden ze andere mensen voor. Na Jan-Maarten en Constant heeft Geert Hendrickx enorm veel zendingswerk voor Bruce gedaan en echt mooie stukken geschreven. Dat was de aangewezen persoon geweest om het in die periode te doen of misschien Bert van der Kamp. Bert vond ik heel goed schrijven, maar hij was heel afstandelijk naar Bruce. Hij vond Bruce eigenlijk in de schaduw staan van Bob Dylan en Lou Reed, de echte sterren in zijn ogen, zijn helden. Bruce was iemand waarvan hij de kwaliteit wel zag, maar die niet echt nauw aan zijn hart lag.”

In 1990 neem je dan toch het stokje over als Springsteen-verslaggever. Wel viel me op dat je in die eerste jaren nog niet heel veel recensies over albums of concerten schreef, maar wel al een paar diepgaande artikelen.
“Dat durfde ik nog niet. En daar hadden ze anderen voor die in die tijd veel verder waren dan ik. Ik had wel vaak het knagende gevoel van: ja, maar ik ken hem ook heel goed en mag ik nou eens een keertje. Zo ging het bij OOR, iedere redacteur had zo zijn eigen artiesten. Ik deed wat meer undergrounddingen. Eigenlijk wilde ik graag expansie naar Bruce, dus op een gegeven moment ging ik daar wel naar vragen en uiteindelijk mag dat dan. Maar eerst moet je betrouwbaarheid opbouwen, erin groeien. Dan ineens ben jij de man van Bruce bij OOR. En die anderen vielen om bepaalde redenen weg. Of die vonden het minder interessant worden, daarom mocht ik het doen.”
Je schreef ook onder het pseudoniem Hooijer. Waarom was dat?
“Ik ben al sinds de midden jaren 80 columnist van OOR. Het idee was toen: je hebt heel hippe mensen. En ik ga schrijven als een columnist die niet uit een hippe omgeving komt, die niet stads is en alles van buitenaf beziet. Ik kende iemand die zo heet en die was heel lief en aardig, maar absoluut niet hip. De column noemde ik Landleven. Dat vond ik leuk. Als Hooijer kan ik net een beetje anders schrijven, een andere standpunt innemen dan ik zelf als de officiële Tom in kan nemen.”
In 1998 mocht je Bruce voor het eerst interviewen. Had je daar toen nog enige hoop op dat dat zou gebeuren? Of was het gewoon maar een gooi van: we zien wel?

“Bruce was een beetje uit toen Tracks I uitkwam. Het was stil om hem heen. De tijd van de grote euforie was verdwenen. Op een gegeven moment had ik Mariska van platenmaatschappij Sony aan de lijn. We hadden het over wie ik allemaal zou kunnen interviewen. Aan het eind van het gesprek, gewoon als losse flodder, gooide ik erin: Bruce Springsteen, die zou ik te gek vinden. Ik geloofde er niet in dat het echt een mogelijkheid was. Tien dagen later belde ze terug dat het kon. Nou, dan sta je wel te shaken, zo van: wauw. Het was een zenuwenklus, heel beladen en moeilijk: het moet goed worden, dacht ik. En ik vond Tracks een moeilijke release. Het is een verzameling losse nummers, allemaal oude teksten en zo. Bij Bruce had altijd elke plaat een verhaal gehad, met een samenhang. En dat was hier moeilijk te ontdekken.”
Je zat zonder thema. Hoe kijk je nu op terug op dat interview?
“Dat is een goede vraag. Als je naar een concert van Bruce gaat, denk je weleens dat het een vriend van je is. Dat je heel erg dicht bij hem staat. Voor dat interview vond ik dat ik me niet als fan mocht gedragen. Dus ik was heel erg bezig met: ik moet journalistiek overkomen, ik moet die vraag en die vraag stellen. Ik had het gevoel dat Bruce een beetje op zijn hoede was, want hij had net een vervelende ervaring gehad met interviewers uit Zweden. Tegelijkertijd vond hij het wel leuk dat iemand ander soort journalistieke vragen stelde. Waarom dit, waarom dat, hoe dan, wat bedoel je met…
“Ik vond dat hij ontzettend goed sprak, maar heel lang, en daar was ik voor gewaarschuwd. Dat maakt het ook heel moeilijk. Ik was ook gewoon een fan en opeens zit je met hem in Amerika. Het is gewoon ongelofelijk, emotioneel zelfs, het beroemde jongensboek. Je praat met iemand die je zo bewondert en je denkt: ik heb nog 80.000 duizend andere vragen, dus ik moet hem nu onderbreken. Dat durf je natuurlijk niet met zo’n beroemdheid, maar het moest toch echt. Dus ik kijk erop terug als per se journalist willen zijn. Tegelijkertijd heb ik er wel plezier aan beleefd. Als goede binnenkomer had ik foto’s uit 1975 van de RAI meegebracht. Hij heeft ons zoveel gegeven, ik wilde ook iets teruggeven. Dat was mijn trucje om het ijs te breken.”

In 2002 was je bij een persmoment in Ahoy in een heel andere setting. In een groepje met verslaggevers van TweeVandaag en anderen zou Springsteen wat vragen beantwoorden. In je boek beschrijf je dat jij jouw vraag aan een ander gaf. Waarom? Veel journalisten zouden zich niet de kans laten ontnemen om hem nog een keer wat te kunnen vragen.
“Ik heb heel veel van die persconferenties meegemaakt. Er komt nooit iets uit. En als je een goede vraag hebt, wordt die meteen gepikt door een ander. Die schrijft gewoon het antwoord op. De meeste mensen die bij zo’n persconferentie zijn, hebben helemaal niks te vragen, niet goed nagedacht. Ik wilde op de oorlog in Irak inspelen, maar vond het wel slimmer als we met z’n allen één zo’n vraag stelden. Dus ik overlegde met die mensen: dat lijkt me nu een goede vraag. Dat ging die jongen van de tv toen doen. De enige vraag van een journalist uit België was: wanneer kom je in België spelen? Als je iets niet moet vragen aan een muzikant, is het dat soort dingen. Daar heb je managers voor. Je mag het wel vragen, maar je weet dat je geen goed antwoord krijgt.”
Wat ik altijd opvallend vind is dat bij dat soort interviews persvoorlichters vaak vooraf zeggen: je mag het niet over politiek hebben. En dan blijkt als iemand wel zo’n vraag stelt dat Springsteen daar vrij makkelijk en uitgebreid op antwoord op geeft. Hoe verklaar jij dat?

“Ik heb al honderd keer meegemaakt dat er gezegd werd: je mag het niet hebben over zijn scheiding hoor, nee, je mag het niet hebben over dit en dat, en zus en zo. Dan bedacht je allemaal andere vragen en dan begon de artiest tijdens het interview zelf over zijn scheiding. Dus waar je niet over mag praten, brengen ze zelf ter sprake. Meestal weet de artiest helemaal niks van die restricties. Waarschijnlijk zijn het bezorgde managers die denken: ach, die man heeft zoveel verdriet over zijn scheiding, laat hem niet nog eens doorgezaagd worden door zo’n stomme journalist. Of in dit geval met de politiek, je wist als journalist gewoon dat je CNN kon halen als je Bruce iets liet zeggen over de oorlog in Irak.”
In 2013 heb je een artikel geschreven met de kop ‘Is Nederland Springsteen moe?’ Gold dat toen ook een beetje voor jezelf?
“Dat zijn van die typische journalistenvragen, waarop je antwoorden probeert te zoeken. En dan bleek het tegenovergestelde: dat de mensen die ik interviewde het allemaal nog heel leuk vonden. Ik was dus niet Springsteen-moe, maar op een gegeven moment wordt Springsteen wel nostalgie. Dat was toen een beetje gaande. Dan kwam-ie weer en dacht ik: ja, ja, ik weet het nu wel zo’n beetje. Het jaar ervoor was hij op Pinkpop geweest. En als iedereen er naartoe gaat, waarom zouden wij dan nog gaan, de fans van het eerste uur? Zo’n soort gevoel zat erachter. Maar ik vind het altijd weer leuk om ‘Born to Run’ te horen.”
Je beschrijft Springsteen als een bouwer van de rock-‘n-roll, geen vernieuwer, geen sloper, maar iemand die ervoor zorgt dat rock-‘n-roll ook voor toekomstige generaties behouden blijft.
“Ja, hij is een beetje wat Pete Seeger voor de folk is geweest, de bindende figuur voor zo’n genre. Bruce is een grote fan van Pete Seeger en heeft hem ook geëerd. Hij wil eenzelfde soort figuur voor de rock-‘n-roll zijn. Dat is de beroemde quote van Jon Landau: ‘I saw rock and roll future and it’s name is Bruce Springsteen.’ Jon Landau legt ook uit dat hij daarmee bedoeld heeft dat Bruce in zijn ogen iemand was die een visie had op rock-‘n-roll. Hoe je de rock-‘n-roll verder moet tillen, de tijd in. En ik heb de indruk dat die grote shows van nu, en ook die festivaloptredens, een vorm zijn om dat breed uit te dragen. Wat ik ook leuk vind, is dat ‘Twist & Shout’, het eerste nummer dat hij op de gitaar kon spelen, bijna altijd vaste prik is. Dan zegt men: dat is afgezaagd, dat weten we nu wel. Maar ik zeg: Bruce de bejaarde en Bruce de tiener staan niet zo ver van elkaar af.”

Nog even terug naar mogelijke teleurstellingen in Springsteen. Er waren best wat fans teleurgesteld in hem toen hij op Broadway ging staan tegen absurd hoge ticketprijzen of vanwege zijn medewerking aan een Jeep-reclame en nu in Amerika vanwege die dynamic ticket pricing. Heb jij dat ook zo ervaren?
“Niet op die manier, maar wel: Bruce is zo rijk, waarom moet hij nog geld verdienen? Maar dat is misschien een heel niet-kapitalistische gedachte. Alles is duur. Ik vond die Broadway-voorstelling wel een beetje te ijdel. Voor mij is de echte Bruce de Bruce van 1975. Zo’n schlemielig jongetje, een heel theatraal, bohemienachtige figuur. Met heel veel romantiek van de straat, van het tienerleven, en dat is niet de Bruce van Broadway. Zeg ik het te hard?”
Ik kan me er wel iets bij voorstellen, maar het past toch ook niet bij zijn working class-imago?
“Maar dat vind ik ook overdreven. Zo voelt het soms misschien, maar als ik dan in Nijmegen sta, twee jaar geleden, dan is hij bijna een staatsman die speelt. Alles zit zo goed in elkaar. Dan ben ik weer helemaal fan.”

Heb je alle Nederlandse concerten gezien of heb je er weleens eentje overgeslagen?
“Ik heb veel Nederlandse concerten gezien, maar ook een paar overgeslagen. Met Pinkpop had ik moeite. Ik dacht echt van: nee, nee. Maar dat is elitair gedrag van mij, daar ben ik niet trots op. Waarschijnlijk had ik het heel leuk gevonden, maar ik heb hem wel gezien op het Roskilde Festival. En wauw, wat was dat goed! Dus ik had Pinkpop waarschijnlijk ook heel goed gevonden. Ik heb ook die periode met The Other Band niet gezien. Een paar uur voor het Devils & Dust-concert stond ik in de Albert Heijn bij de kassa. Ik dacht: ik ga zo meteen naar een Bruce Springsteen-concert, maar sta nu in de Albert Heijn en verwacht er eigenlijk helemaal niks van, nou ja, we gaan maar gewoon. En dan ben je er, en dan is het is zó goed. Zo ontzettend overweldigend goed. Zo verbluffend. Hoe die man in zijn eentje zo’n hele Ahoy in de pan kan krijgen.”
Hoe kwam het dat je van dat concert zulke lage verwachtingen had?
“Als popjournalist ga je naar heel veel concerten, het is iets gewoons geworden. En Bruce heb je zo vaak gezien dat je denkt: o, we gaan weer maar een Bruce-show. Het zal wel weer hetzelfde zijn als de vorige keer. En dan ben je er, en dan blijkt dat veel beter te zijn. Dat is een gevoel dat ik bij heel veel concerten met Bruce heb gehad, dat ik weer vergeten was hoe goed het was. Maar ik hou helemaal niet van die folkperiode met de Seeger Sessions, dat is niet mijn Bruce. Dat is het gekke, als je heel veel Bruce-shows gezien hebt, dan heb je je eigen Bruce-perceptie en die wil je dan heel graag terugzien. Maar ook de Seeger Sessions vond ik verbluffend goed gedaan en het was vrolijk stemmend. Alleen, als ik dan naar huis ga denk ik niet: daar ga ik eens een plaat van draaien. Het is niet mijn muziek.”

Heb je nog meer concerten van Springsteen in het buitenland gezien behalve Roskilde?
“Ja, veel. Nou ja, Barcelona 1981, Keulen, Parijs. En Austin, Texas was heel bijzonder, in 2012 in het Moody Theater. Het was na die redevoering op South by Southwest (ook bekend als SXWS, red.). Toen hij ook zijn grote voorbeeld, Eric Burdon van The Animals, had beschimpt. Een beetje lullig, want die man – ik weet niet of hij in de zaal zat – was ook op dat festival. Bruce schrok zich kapot later. Dus die avond mocht Eric Burdon als goedmakertje op het podium verschijnen. Samen met de gasten van Arcade Fire en Jimmy Cliff. Beter kun je je niet wensen.”

Ja, dat vond ik leuk om te lezen, ik wist dat niet. Sommige dingen heb je misschien wel eerder gehoord, maar vergeet je gewoon. In je boek las ik dat hij op college Engels heeft gestudeerd, schrijflessen heeft gevolgd. Dat was ik helemaal kwijt.
“Dat vind ik dus belangrijke dingen in dit boek. Hoe je het ook wendt of keert, als iemand die Bruce volgt, krijg je een soort statisch idee van wie hij is. En dat blijkt helemaal niet te kloppen. Er zijn nuances in aan te brengen die het net een beetje anders maken. Ja, hij was natuurlijk die jongen van de straat die meteen de top-rock-’n-roller werd. Maar hij blijkt ook fan te zijn geweest van Leonard Cohen. Haha. Nou ja, dat soort dingen maken het beeld van hem anders dan je soms denkt. Hij verandert voortdurend, hij vindt steeds andere dingen belangrijk, hij is in zijn denken en doen veel levendiger en veel grilliger dan je zou denken. Veel mensen zien hem als een soort van establishment van de rock, dat is misschien zo, maar dat vind ik een te eenzijdige kijk.”
Hoe kwam je op het idee om levenswijsheden aan het eind te publiceren?
“Ik vond dat er nog een paar aparte dingen bij moesten en wilde een soort conclusie kunnen trekken. En ik vond ook dat ik niet het hele boek door alleen maar bespiegelingen over gebeurtenissen in zijn leven moest schrijven. Dus niet alleen maar geschiedenis met de OOR-artikelen die daarbij passen. Bruce is in bijna al zijn interviews filosofisch iets aan het meedelen. Dus het idee was: wat kun je daar eigenlijk mee in je leven? Daar kun je volgens mij ook een heel boek over schrijven, maar ik heb het kort gehouden en dingen die hij in OOR heeft gezegd als basis genomen. Ik noem het kernwaarden. Bijvoorbeeld het idee dat hij wil dat Amerika een empathisch land is, waar de overheid goed zorgt voor de mensen. Dat vind ik een belangrijk idee.”

Ben je nog tot een nieuw inzicht over Springsteen gekomen bij het maken van dit boek?
“Wat Bruce leuk maakt, is dat wij hem zien als een soort van enorm moreel baken. Terwijl hij zichzelf helemaal niet zo ziet en zelf veel meer bezig is met zijn feilbaarheid en daar ook onder lijdt. Die discrepantie tussen wat hij is in zijn ideale vorm of propageert en de echte mens. Bruce is echt meer mens en dat heb ik hem toen ik hem ging interviewen ook voorgelegd: of hij de meest menselijke popartiest is, of ster, zo noemde ik het toen. En toen zei hij dat hij zich meestal niet zo voelt, het was meer part man, part monkey. Bruce is meer mens en veel feilbaarder dan veel van zijn fans denken. Dat is niet het nieuwe inzicht, maar wel een deel van de inzichten.”
Heb jij een beste Springsteen-concert? Afgezien van misschien het eerste, omdat het eerste concert nu eenmaal vaak de meeste indruk maakt.
“Ja, nou ja, goed. Laat ik dan zeggen: op een de eerste in 1975, op twee de show in Austin en op drie de laatste in Nijmegen. Die vond ik ook zo ontzettend leuk. Hoewel het waarschijnlijk een heel doorsnee concert van Bruce was. Maar ja, ik vind alle concerten van Bruce altijd heel leuk.”

Je beschrijft dat er een gebruik onder muziekjournalisten is om een nieuwkomer in de popmuziek die goed is eerst helemaal op te hemelen om hem vervolgens, als hij eenmaal een beetje bekend en populair wordt, tot de grond af te branden.
“Dat is wel de mentaliteit van de sector ja. OOR is natuurlijk heel kritisch en de mensen die daar werken willen altijd de voorhoede bedienen en zo. Als ik over Bruce schreef moest ik schrijven als journalist en niet als fan, dus ik moet ook kijken naar wat ik er stom of niet zo leuk aan vind. Toch kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om hem helemaal de grond in te boren. Daar heb ik ook nooit reden voor gehad. Als je ziet wat die man ervoor doet en hoe hij dat allemaal doet, met wat voor inzet voor zijn fans. Op dat vlak is hij niet te verslaan eigenlijk. Dat zou je tegen die wantrouwende, modieuze mensen kunnen zeggen. Kijk, Bruce is natuurlijk ook een beetje een punkerd. Iemand die op het podium gaat staan en dan heel erg zijn best doet voor zijn fans en dat drie uur lang. Je moet blind zijn als je dat niet ziet. Maar tijdens die redevoering in Austin zegt hij ook: er zijn altijd mensen die wat te zeiken hebben. Dat hoort er gewoon bij. Dat is een onderdeel van rock-‘n-roll. It sucks. Er zijn natuurlijk mensen die juist omdat Bruce zo populair en zo geliefd is, het niks meer vinden. Ze voelen zich er stoer bij om zich er tegen af te zetten. Dat hoort er ook bij.”
Op het einde van het boek staat nog een mooi, nieuw artikel over de muzen van Bruce.

“Dat is zo’n voorbeeld van iets wat ik door de rest heen had kunnen vervlechten en gedeeltelijk ook gedaan heb. Ik vond het leuk om dingen over Diane Lozito en andere ex-vriendinnen uit te zoeken vinden en erin te zetten. Ik vond dat interview met Diane op de Franse tv hartstikke leuk. Bij het maken van dit boek dacht ik vaak: dit is nou een verhaal dat ik niet kende, leuk om te vertellen. Dat weet je niet als Springsteen-fan waarschijnlijk, of misschien wel, maar het hoort zo bij de mooie verhalen over Bruce.”
Wat was het leukste dat je ontdekte?
“Wat ik heel raar vond was dat het jack dat hij op de hoes van Born to Run aan heeft, geleend is van Mike Appel. Maar het grappige is dat Appel altijd in de Blauvelt Studio wilde werken, omdat het de goedkoopste was. En die fotosessie, ik haat het woord iconisch, maar de iconische hoes van Born to Run moest dus heel goedkoop worden gefotografeerd. Daar hadden ze helemaal geen rekwisieten voor of wat dan ook. Dus had hij maar dat leren jack aan Bruce gegeven en dat is uiteindelijk heel beroemd geworden.
“Wat ik echt verbluffend vond dat hij op een gegeven ogenblik met Jon Landau bijna ‘Born to Run’ van Born to Run gehaald heeft. En dat Mike Appel toen gezegd heeft: dat kan toch helemaal niet. Dat vind ik het leuke van het schrijven van het boek, dat je al researchende allerlei dingen over hem vindt waarvan je dacht: o, dat wist ik helemaal niet, zat dat zo, of dat kan toch niet. We denken altijd dat al die popmuzikanten alles totaal overdacht, cool voor elkaar hebben, terwijl heel veel dingen van knullige factoren aan elkaar hangen. Of net een beetje anders was dan gepland. Dat vond ik dus zo leuk aan die popmuziek, dat kneuterige wat er ook altijd in zit.”
‘Bruce Springsteen in Oor – In de ban van The Boss – 50 jaar Springsteen door de ogen van OOR’, onder redactie van Tom Engelshoven, 432 pagina’s, € 49,95 incl. verzendkosten. Het boek is te bestellen in de webshop van Oor. Tot in ieder geval 3 november kunnen Be True-nieuwsbrieflezers 5 euro korting krijgen als ze de code gebruiken die in de nieuwsbrieven is verstuurd.


