Springsteen en de E Street Band hebben zondag 3 september het derde en laatste concert in het MetLife Stadium in East Rutherford, New Jersey gegeven. Bruce had enkele verrassingen voor deze laatste show bewaard waaronder ‘Two Hearts’, een tourpremière. De toegiften opende Springsteen met ‘Jungleland’, de tweede uitvoering van deze tour.
De opening van de show was dezelfde als die van de vorige twee concerten in MetLife, namelijk de combinatie ‘Lonesome Day’-‘Night’ voorafgaand aan ‘No Surrender’. Springsteen wijzigde de setlist die hij de vorige show speelde op zes plekken. Als eerste het tourdebuut van ‘Two Hearts’, dat in de plaats van ‘Ghosts’ kwam. Het is voor het eerst deze tour dat dit nummer van Letter to You , bepalend voor het verhaal dat Springsteen met deze setlist wil communiceren, werd overgeslagen. ‘Two Hearts’ deed Bruce samen met Little Steven. Aan het einde zat ook het stukje ‘It Takes Two’, een referentie aan het duet van Marvin Gaye en Kim Weston en zijn latere, bekendere duet met Tammi Terrell. ‘Two Hearts’ was afgelopen vrijdag nog in de soundcheck gerepeteerd. Bruce grapte aan het einde van het nummer: “Little Steven! Don’t he look great? He lost a lotta weight!”
De volgende setwijziging kwam na ‘Prove It All Night’, toen Bruce voor ‘Something in the Night’ koos. Een fantastische uitvoering en de tweede keer dat dit Darkness-nummer deze tour (tourdebuut was in Dublin) gespeeld werd. ‘Spirit in the Night’ werd na het debuut van vrijdag herhaald. ‘Atlantic City’ volgde na ‘Nightshift’.
De toegiften opende de E Street Band met ‘Jungleland’, dat deze tour op 1 april alleen nog maar in Madison Square Garden was gespeeld. De ‘Detroit Medley’ kwam in de plaats van ‘Glory Days’. En Bruce sloot de show af met ‘Jersey Girl’, waarmee hij voor het eerst deze tour ‘I’ll See You in My Dreams’ links liet liggen. Bruce bedankte het publiek aan het eind met de woorden: “Thank you Jersey, thanks for three great nights. The E Street Band loves you!”
De volgende show is aanstaande donderdag in Syracuse, New York.
