Astrid van der Werf zag Springsteen op Broadway op 22 en 25 november 2017 en ging krap een jaar later opnieuw naar New York voor de show van 24 oktober. Ze vergeleek de optredens van vorig jaar met die van 2018.

De show is niet wezenlijk of dramatisch veranderd – behalve dan dat ‘Long Walk Home’ is vervangen door (een werkelijk fantastische uitvoering van) ‘The Ghost of Tom Joad’. Het grootste verschil is dat Bruce zich dit specifieke podium meer eigen heeft gemaakt.

  • De show is aanzienlijk langer dan in november vorig jaar. Toen zag ik twee shows achterelkaar die, wellicht op een enkel woord na, precies hetzelfde waren. Dat is veranderd. Ik heb nu één show gezien, dus ik kan nu geen avond-op-avond-vergelijking maken, maar in ieder geval ten opzichte van een jaar geleden permitteert Bruce zich meer vrijheid, is wat minder gebonden aan het script en haakt nog meer in op de actualiteit. Sommige verhalen zijn langer, klinken als meer uit de losse pols verteld en, vooral, hij maakt meer grappen, voornamelijk ten koste van zichzelf.
26 december 2017. Foto: Muriël Kleisterlee.
  • In het verlengde van bovenstaande: het lijkt alsof het Kerr Theater meer ‘thuis’ is dan een jaar geleden. Bruce beweegt zich veel vrijer op het podium, loopt meer heen en weer, lijkt minder na te denken. Ik vond het vorig jaar – in de context van het strakke script – al heel natuurlijk overkomen, nu lijkt het nog spontaner, minder van tevoren bedacht. Zijn pianospel lijkt ook soepeler.
  • Het lijkt alsof Bruce zo langzamerhand weer meer zijn stadionpersoonlijkheid aan het aantrekken is. Vorig jaar was hij behoorlijk ingetogen, nu staat hij op momenten weer op het podium alsof hij in een stadion staat, inclusief grote gebaren, grote stappen en schreeuwende passages: ‘Born to run? I WAS BORN TO STAY HOME!!’ De energie die van het podium komt, is overweldigend en soms bijna te veel voor het zaaltje met 900 mensen. Ook dit heeft volgens mij te maken met meer thuis voelen en zijn. Ik vind dit trouwens fantastisch.

    27 december 2017. Foto: Jos Westenberg.

Astrid schreef in 2017 over haar eerste bezoek aan Broadway:

Dat Bruce een verhaal kan vertellen weten we allemaal. De zaal hangt aan zijn lippen. De stilte is soms geladen en de ontroering is overal. Bij mij rollen de tranen bij ‘Tenth Avenue Freeze Out’ over de band in het algemeen en Clarence Clemons in het bijzonder. En bij de rest zitten ze hoog.

Een paar keer heb ik het gevoel dat de zaal (of ben ik dat?) het liefst op zou willen staan om met vuisten te zwaaien, te schreeuwen en te springen. Een paar keer klinkt unisono “Bruuuuuuuuuuuuuuuce”. Wat mij ook opvalt is dat Bruce ontzettend goed bij stem is en zo goed gitaar speelt. In ‘Born to Run’ speelt hij niet alleen de akkoorden maar ook de beroemde riff. In ‘The Rising’ zit ook heel mooi een repeterend thema. Bruce wordt steeds meer Robert Johnson: je hoort twee gitaren terwijl er maar een wordt bespeeld. Hij leert er dus nog steeds bij.

Het kwam hard aan in mijn buik en hart

Het is niet zo dat er niets valt op te merken. De baas heeft alles (weer) in eigen hand gehouden en ik ben wel benieuwd wat er uitgekomen zou zijn als hij een externe regisseur in de arm zou hebben genomen. Verrassingen in de songkeuze ontbreken grotendeels. Ik ging echter met niet al te hoge verwachtingen en zelf met enige scepsis naar de show en die reserves ben ik volkomen kwijt. Net als bij eerdere shows, was en ben ik euforisch. Het is rechtstreeks mijn buik en hart in gegaan. Ik ben weinig hoopvol over de wereld in deze tijd, maar Bruce heeft me getroost, opgewekt, en me weer wat optimistischer gestemd. Ik vond Bruce er tijdens de River-tour van vorig jaar soms zo ontzettend afgepeigerd en moe uit zien. Dit doet hem (wellicht) goed. Hij is in vorm.

Het publiek komt voor het once-in-the-lifetime-moment, maar dit nooit meer Bruce

De veel besproken en torenhoge toegangsprijzen zorgen bij mij voor nog wat extra zorgen. Zou het publiek niet voornamelijk bestaan uit Wall Street-patsers en bankdirecteuren? Maar dat is niet zo. De mensen die hierop afkomen, hebben net als ik hun spaarrekening omgekeerd en voor tien jaar afgezien van verjaardags- en sinterklaascadeautjes. Het zijn allemaal jarenlange fans. Buiten laten we elkaar onze mooiste Bruce-foto’s zien, scheppen we op over hoe dichtbij het podium we bij die show stonden, en wat we gemeenschappelijk hebben. De stemming is uitgelaten.

Het is voor bijna iedereen een once-in-a-lifetime-moment. We vinden ook allemaal dat we geen keuze hebben. Deze metafoor heb ik van een andere fan overgenomen omdat ik me er zo goed in kan vinden: ik ben 32 jaar geleden, in 1985, bij Bruce op de trein gesprongen en ik ga nu ook mee. Natuurlijk ga ik mee! Ik deel dat gevoel met bijna iedereen bij het theater, maar over nog iets is iedereen het eens: dit nooit meer, Bruce!

  • Ik vond het publiek beter, wat hoogstwaarschijnlijk niet samenhangt met een ‘jaar later’, maar met de toevallige aanwezigheid (of juist afwezigheid) van een bepaald publiek. In november zaten mensen toch stiekem opnames te maken met hun telefoon waardoor ze aangesproken werden door het Kerr-personeel, gingen mensen tussendoor naar de wc, of deden weet ik veel wat, nu was het werkelijk op momenten doodstil en waren spanning en emotie bijna tastbaar, zowel op het podium als in de zaal. Bruce zei na afloop dat we zo’n fantastisch publiek waren geweest.

Dit is niet nieuw, maar viel me opnieuw op: de nummers die ik tijdens de laatste stadiontours een beetje versleten aanvoelden, zijn nu louter hoogtepunten. ‘Dancing in the Dark’, ‘The Rising’ en ‘Land of Hope and Dreams’ klinken nieuw, actueel en urgent en als een (politiek) statement. Andere hoogtepunten: ‘The Promised Land’, waarvan Bruce de laatste coupletten naast de microfoon zingt en een hele emotionele ‘My Father’s House’.

Foto: Rob DeMartin.
  • Ook niet nieuw: het gevoel na afloop van de show. Ik ben opnieuw euforisch, net als de twee vrienden in mijn gezelschap. Ik voel me bevoorrecht en de gelukkigste mens op aarde. En ik wil méér. Maar gek genoeg kan ik me direct na de show Bruce niet voorstellen in een stadion volgend jaar, ondanks de eerdergenoemde ontluikende stadionpersoonlijkheid die ik meen te ontwaren. Dat heeft te maken met het verhaal dat hij in het Kerr Theater vertelt – voorafgaand aan ‘Born to Run’ – over hoe hij teruggaat naar zijn ouderlijk huis in Freehold waar de boom uit zijn jeugd niet meer blijkt te staan en hij aan alle mensen moet denken die er ook niet meer zijn. Hoe hij het ‘Onze Vader’ niet zozeer bidt, maar citeert als symbool (zo vat ik het tenminste op) van aanvaarding van hoe de dingen in het leven lopen en zijn. Hij zegt te hopen dat hij op onze levensweg goed gezelschap is geweest.
Foto: Rob DeMartin.

Het verhaal is af. De cirkel is rond. Wat kan of wil je daar nog aan toevoegen? Kun je na zo’n verhaal weer gewoon de draad oppakken van wereldwijde tournees? Dus ook weemoed overvalt me. Ik hoop dat dit te maken heeft met het gevoel van de avond. We wachten maar af wat er verder gebeurt.