JW: Dank je Steve, dat je tijd hebt vrijgemaakt voor dit interview voor Radio Benelux, dat in België wordt uitgezonden en ook online te beluisteren is. Mensen uit Nederland en andere landen luisteren dus ook mee. Mijn naam is Jos Westenberg en dit is Muriël Kleisterlee. Wij zijn ook te gast in het radioprogramma. We bediscussiëren je boek Unrequited Infatuations en zullen twee uur lang jouw muziek draaien. Gefeliciteerd met je boek.
SVZ: Dank je.
JW: We vonden het geweldig om te lezen. Het was bij vlagen hilarisch en soms erg inzichtelijk. Jouw vrienden Jimmy Barnes en Bruce hebben prachtige voorstellingen gemaakt voor hun biografieën. En jij hebt zelf ook een geweldige voorstelling geschreven en geproduceerd voor The Rascals. Dus de vraag is, kunnen we ook een Broadway-voorstelling verwachten van Unrequited Infatuations?
SVZ: Haha, daar heb ik nog niet aan gedacht, ik denk het niet. Ik ben niet zo’n solopersoon. Ik ben een bandmens. Die andere gasten hebben een solopersonage in zich, ik denk niet dat ik dat heb. Misschien ontdekken we dat nog wel een keer, maar momenteel zijn daar geen plannen voor.
MK: Waar kwam jouw interesse voor het zelf radioprogramma’s maken uit voort?
SVZ: Uit het opgroeien met de radio. Er zelf van houden. We hadden wel een aantal televisieprogramma’s op hetzelfde moment voor een paar jaar. We hadden zeven of acht rock-‘n-roll-televisieshows, geloof het of niet, doordeweeks. Maar radio kwam altijd op de eerste plaats. Het was een medium waar ik zelf eerst verliefd op werd, en nog steeds verliefd op ben. Er is iets speciaals met radio dat anders is dan televisie. Het is meer interactief, hè? Je hebt je eigen voorstellingsvermogen nodig. Je hoort een stem uit de duisternis komen en laat er zo je eigen gedachten over gaan. In tegenstelling tot televisie dat meer passief is, dat komt gewoon recht op je af. Maar radio is veel meer interactief, dat is altijd al zo geweest. Er is voorstellingsvermogen en participatie bij nodig en het is altijd mijn favoriete medium geweest.
MK: We hebben ook een paar vragen over je boek. In je boek heb je geschreven over je stiefvader, William Van Zandt, die van Nederlandse komaf is. Herinner je je nog iets van zijn Nederlandse voorouders, hadden hij of zijn familie typisch Nederlandse gewoontes die je als kind mogelijk hebt opgepikt?
SVZ: Haha, ik weet het niet, ik denk althans niet veel. Hij was een interessante kerel, heel stoïcijns, heel stil. Dat is misschien wel een Nederlandse karaktertrek, op een bepaalde manier. Maar hij was ook heel hard, hij was een oud-marinier. Hij was van de generatie die een compromisloos beeld van patriotisme had, waarvan ik denk dat dat ook in mij terecht gekomen is. Zelfs ondanks dat mijn vader een Goldwater-Republikein was, wat het begin van de conservatieve beweging in mijn land was, maar die nu heel pervers geworden is. Mijn vader zou de Republikeinse partij nu niet meer kunnen herkennen. Ik herkende wel dat ik een heel ander politiek beeld had dan mijn vader, al heel vroeg in mijn leven. Wij wáren de generatiekloof van de jaren zestig. Maar dat gevoel voor patriotisme ging bij mij dieper dan dat die generatie wilde toegeven.
Ik heb me een groot deel van mijn leven met politiek beziggehouden, terwijl ik kritisch op mijn regering was, om ervoor te zorgen dat we zouden terugkeren naar het pad van de idealen zoals de oprichters van ons land bedoeld hadden. Dat was anders dan de regering te accepteren, ongeacht wat ze zeiden of deden. Dat is het verschil. Het is dezelfde mate van patriotisme, maar anders toegepast. Interessant is wel dat zijn moeder uit het zuiden kwam, Zuid-Carolina, dus er zat ook een aspect uit het zuiden in zijn familie, meer nog dan een Nederlands deel. Ik groeide op met de bezoekjes aan oma Van Zandt, eens per maand of zo, en dan kreeg ik maismeelpap voorgeschoteld. Dat herinner ik me vooral. Ik herinner me niet zo zeer de Nederlandse gerechten, meer de gerechten uit het zuiden.
JW: In het boek ben je ook heel eerlijk en geef je van alles bloot. Je beschrijft ook de verhitte discussies die je had, zelfs met Bruce. Trouwens, we willen je nog bedanken dat je geprobeerd hebt hem het complete The River-album in Europa te laten spelen bij de laatste tour.
SVZ: Haha, ik was zo boos toen. Ik was zo teleurgesteld, ik kon het niet geloven. Het was iets dat jullie verdienden om te zien.
JW: Ja, we hadden het graag gezien. Maar je beschrijft in het boek dat je rol als muzikaal adviseur afnam na The River en dat je na enkele discussies de E Street Band verlaten hebt. Dat gaf je wel de mogelijkheid om een solocarrière op te bouwen, een carrière als acteur, sociaal-activist te worden. Als je er nu op terugkijkt, zie je dat tijdelijk vertrek uit de E Street Band dan als een vloek of als een zegen?
SVZ: Ja, dat is de grote vraag, en de grote openbaring dat het boek voor mij was. Want ik kijk niet zo vaak terug, ik denk niet zo vaak over zulke zaken na. Maar als je een boek schrijft, dan moet je wel terugkijken. Je moet jezelf terugbrengen naar dat moment, de omgeving en je proberen te herinneren wat je dacht. Want je wil dat in het boek overbrengen zodat het publiek het begrijpt. En toen ik dat deed, was dát voor mijzelf een openbaring. Al die jaren dacht ik: ik zou willen dat ik het allebei had kunnen doen. Ik zou willen dat ik in de band was gebleven, maar dat ik ook al die andere zaken erbij had kunnen doen. Maar als je teruggaat en het gaat analyseren, dan weet je dat dat onrealistisch is en het nooit had gekund.
Ik veranderde niet zomaar van baan, het was het einde van mijn leven zoals ik dat kende. Ik zag het niet als een kans. Kansen zijn al die zaken die jij noemt. Maar ik had geen keuze. Dat drong tot me door tijdens de vlucht naar Zuid-Afrika. De timing was eigenlijk cruciaal, denk ik. Mijn hele leven kwam tot een einde en wat er voor me lag was Zuid-Afrika. En op dat moment ging ik van artiest/journalist naar een artiest/journalist/activist. En dat kwam heel toevallig tot stand. Het was geen vooropgezet plan van mij, ik had nooit bedacht om me actief met die zaken te gaan bemoeien. Ik schreef er alleen maar over. En opeens raakte ik er heel erg bij betrokken. Want ik had niets anders in mijn leven, niets anders was er mogelijk. Mijn carrière zoals ik die kende was voorbij, ik had geen plan B.
Ik kreeg extra energie en onbevreesdheid toen ik die keus gemaakt had, en mijn angst verdween mee. Ik vond vliegen nooit zo fijn, maar plots was ik mijn vliegangst kwijt. Die onbevreesdheid hielp me om diepgaander onderzoek te doen dan was gebeurd als de omstandigheden anders waren geweest. Al die jaren beschouwde ik het als het tarten van het lot. Maar terugkijkend was ik eigenlijk bezig om het lot te vervullen.
MK: Op je soloplaten ben je zeer betrokken geweest bij politieke en sociaal-maatschappelijke onderwerpen. Als je nog eens zo’n soloplaat zou maken, in de toekomst, wat zou dan het meest dringende onderwerp voor jou zijn?
SVZ: Nou, de twee nieuwe albums die ik afgelopen jaren tijdens de quarantaine heb gemaakt, Soulfire was een verzameling van nummers die ik voor anderen geschreven heb, en toen kwam verrassend genoeg, zoals het meeste in mijn leven een verrassing is, Summer of Sorcery tot mij als een geschenk van de goden. Toen ik verrassenderwijs opnieuw in de muziekbusiness terechtkwam – wat ik niet verwacht had – en de artiest in mezelf opnieuw had opgewekt, heb ik besloten om voor het eerst geen autobiografische plaat te maken. En ik wilde ook voor het eerst geen politiek album maken.
In de jaren tachtig, toen ik niets anders dan politiek deed, was alle politiek verborgen. Achter de schermen. Nieuws dat 24 uur tot je kwam, was er nog niet. Je had Ronald Reagan, die de grootvader van iedereen speelde, cowboy, happy-go-lucky, ‘Morning in America’ (een toespraak van Reagan, red.). Maar hij was natuurlijk een grote oplichter. Maar het werkte, want achter de schermen opereerde een groot crimineel imperium dat over de hele wereld misdaden beging. En ons voor altijd in de schulden stak. De schuld is nu absurd hoog. Maar in de tweehonderd jaar voor Ronald Reagan hadden we geen schulden. Ik vond dat ik een licht op al die zaken moest schijnen.
En dan komt Trump. En ze scheppen op dat ze kinderen in kooien opsluiten om immigratie af te schrikken. Wat moet ik daar nou nog over zeggen? Je kunt niet iets zeggen dat ze zelf zeggen. Ze begingen misdaden op klaarlichte dag, tot op de dag van vandaag. Niemand heeft er verantwoordelijkheid voor genomen, als je het mij vraagt. Ze arresteren een zwarte man omdat hij op straat sigaretten verkoopt, maar als een witte man de regering omver wil werpen, dan is dat prima. Ik besloot dat ik me politiek niet kon uitspreken tijdens de Trump-jaren.
JW: Het lag zo voor de hand.
SVZ: Ja, het was gewoon overbodig. Het punt nu is… Ik zou willen dat Joe Biden en de Democraten wat meer energie hadden en een beetje meer urgentie. En erkenden dat we in een oorlog zijn verwikkeld die maar door een van de twee kanten wordt gevoerd. We hebben momenteel echt een groot probleem in Amerika. Ik weet niet hoe goed jullie het volgen. We zijn maar twee seconden verwijderd van het verlies van onze democratie. Ik gebruik nu geen hyperbool, ik overdrijf niet. We zitten er dicht tegenaan. Want deze Republikeinen hebben geen enkele interesse meer in een democratie. Geen interesse meer in gelijkheid, niet in wetenschap.
Het gaat om de politieke football-teams, iets waar ik mijn hele leven al tegen ben. Ik hou niet van het partijsysteem, ik spreek me daar al over uit sinds ik begon. Ik heb een nummer ‘I Am A Patriot’, dat gaat over geen deel uit te maken van een partijsysteem. Dat is een van de vele dingen die ik gemeen heb met George Washington. Die had het er al over zodra hij was afgetreden: “Let op de partijen die zullen ontstaan.” Nu zitten we met een footballteam-mentaliteit. Zolang ons team wint, wie maakt zich dan druk om gerechtigheid? Wie maakt zich druk om democratie, om gelijkheid? Zolang ons footballteam maar wint, toch? Daar hebben we nu mee te maken.
Ik zou willen dat Joe Biden begonnen was zoals John Kennedy was begonnen. John Kennedy zei: “We gaan over tien jaar naar de maan.” Toen John Kennedy dat zei, was dat niet een voor de hand liggende prestatie. Iedereen zei: “Wat?! Hoe gaan we dat in godsnaam doen?” Ik had gehoopt dat Biden was begonnen met te stellen dat we binnen tien jaar gifvrij zullen zijn. In 2030. Niet in 2050, maar 2030. We hebben een dringende urgentie nodig voor wat betreft het milieu. Dat is het lange antwoord op je vraag. Natuurlijk is het het milieu waar het nu om draait, naast de democratie en nog wat andere problemen waar we mee te kampen hebben.
Trouwens, het probleem van de democratie speelt wereldwijd. Niet alleen hier. Kijk maar om je heen. Ik heb net twee wereldtours gedaan. De hele planeet verkeert in groot gevaar. Overal zijn er politieke problemen. Het is niet alleen in de Verenigde Staten en die idioten in Engeland die Brexit tot stand hebben gebracht, weet je. Het is in Hongarije, het is in Brazilië, in Indonesië, Australië. Overal waar je kijkt, is het een probleem. Het is ofwel nationalisme, of het is religieus extremisme. En in ons geval hebben we alles. Wij hebben nationalisme, blanke overheersing en religieus extremisme. Alles tezamen. Nog even en het wordt hier net als in Iran.
JW: Het is moeilijk om optimistisch te zijn voor de toekomst.
SVZ: Ja, heel erg.
JW: Nu we het over de toekomst hebben… We hebben Southside Johnny een paar keer geïnterviewd, een paar jaar geleden. Hij zei dat hij ervoor openstaat om met jou een nieuwe Jukes-plaat te maken. Die geweldige rock- en soulcombinatie, het geluid van de Jersey Shore waar je bekend om staat. Maar hij voegde eraan toe: “Als Steven er de tijd maar voor zou hebben.” Dat zou weleens het sleutelprobleem kunnen zijn. Hoe denk jij daarover?
SVZ: Nu ik The Disciples of Soul weer heb teruggebracht, is het nog minder waarschijnlijk geworden dat ik dat zou doen. Maar wie weet. Vooral nu ik gestopt ben met politieke muziek te schrijven en voor het eerst… Summer of Sorcery was, ik weet niet meer hoeveel, twaalf nummers? Allemaal fictie. Voor het eerst in mijn leven schrijf ik fictie. Het was echt bevrijdend om dat voor het eerst te doen. Ik heb dat in veertig jaar nog nooit gedaan. Het was altijd leven en dood, politiek. Maar als je twaalf verschillende karakters voorstelt in twaalf verschillende nummers, of hoeveel het er ook waren, dat was erg leuk. Dat lijkt meer op iets zoals ik voor Southside Johnny zou schrijven. Het is wat lastig voor te stellen, maar wie weet.
MK: Je hebt met veel geweldige muzikanten en mensen in de muziekwereld gewerkt. Heb je nog wensen voor toekomstige producties of mensen met wie je zou willen samenwerken die je bewondert?
SVZ: Nee, niet echt. Ik denk niet zoveel over muziek na. Muziek is een van de dingen die ik doe, ik ben er trots op en hou ervan. Maar als ik over produceren nadenk, dan denk ik groter. Dan denk ik aan televisie, aan Broadway, waar muziek een element is van een grotere productie. Wat mij interesseert is de grootsheid ervan. De Broadway-show die ik gemaakt heb, vind ik het leukste dat ik ooit in mijn leven gedaan heb. Ik zou willen dat ik dat vaker kon doen. En live-evenementen, ik hou van alle aspecten van een live-evenement. Ik hou van de muziek, het verhaal, de productie, het ontwerp, de decors, de choreografie. Noem maar op. Ik hou ervan al die kleine delen bij elkaar te brengen. Dat doe ik het liefst, en dat heb ik maar één keer in mijn hele leven gedaan. Ik zou willen dat ik dat meer kon doen. Of op kleinere schaal, televisie. Televisieproducties zijn heel leuk, ik zou graag terug op televisie willen. Ik vind dat ook heel leuk.
MK: Zou je ook opnieuw willen acteren?
SVZ: Ja, dat mis ik wel. Ik heb verschillende scripts klaar. Ik heb veel ideeën. En als Netflix zou willen, zou ik weer wat met Lilyhammer willen doen. Ik ben daar erg trots op, we hebben maar 24 afleveringen gehad. Het was de eerste serie op Netflix, mensen beseffen dat niet. Er was toen niet veel marketing voor. Ik denk dat meer mensen het pas hebben ontdekt tijdens de pandemie, tijdens de lockdown, dan dat er de eerste keer naar keken. Ik heb de afgelopen anderhalf jaar veel reacties gehad. Ik zou er graag opnieuw aan werken, want het is zeker nog niet klaar. De show is zo goed bedacht door de twee schrijvers die het bedacht en gemaakt hebben. Het kan alle kanten op gaan.
Het is een gekke gedachte, het was de eerste internationale show. En ik ben er erg trots op dat het de enige Europese show was die ik kan bedenken, in de hele geschiedenis, waarvan geen remake is gemaakt voor Amerika. Alles wordt overnieuw gedaan, vanwege idiote redenen. Vooral omdat Amerikanen niet van ondertitels houden. Maar ze accepteerden Lilyhammer. Het experiment – en dat was heel effectief – bestond uit een hoofdpersoon die Engels sprak, Noors begreep maar het niet zelf sprak. Dat alleen die persoon Engels sprak, was voldoende voor het publiek. Dat is leerzaam.
En als we niet opnieuw aan de slag gaan met Lilyhammer, dan heb ik een show klaar die zich in Frankrijk afspeelt en een show die zich in Italië afspeelt. Met hetzelfde idee dat de hoofdpersoon Engels spreekt maar niet de moedertaal, maar die wel begrijpt. Daardoor bereik je meteen dat land én Amerika. Ik vind dat idee heel leuk en zou er graag meer mee willen experimenteren.
JW: Denk je dat je daar ergens tijd voor kunt vinden?
SVZ: Dat is een heel goede vraag! Ik hoop dat ik uiteindelijk ergens de tijd ervoor kan vinden, want ik moet terug op televisie, ik hou ervan. Tegelijkertijd heb ik een van de beste bands in de geschiedenis samengesteld, The Disciples of Soul, in 2017, 2018 en 2019, en twee albums en twee dvd’s uitgebracht. Mensen kunnen de show zien, ze kunnen de dvd kopen, Soulfire of Summer of Sorcery. Die band was een opmerkelijke band. Ik zou die graag bij elkaar willen houden. Maar ik ga Bruce prioriteit geven. Als hij met de E Street Band op tour wil in 2022, dan doe ik dat. En dat zijn dan twee jaar van mijn leven, haha, dus de eerstvolgende televisieshow die je van mij zult zien, is pas in 2025.
MK: Een laatste vraag. Kun je ons het verhaal vertellen van de inscriptie die in de stoep naast de Stone Pony in Asbury Park gekrast staat, met jouw initialen en een boodschap aan Bruce?
SVZ: Wat is dat?
MK: Het staat in de stoep geschreven, er staat ‘Hey Brucie, Sugar M.S.’ Heb jij dat niet gedaan?
SVZ: Wat is de boodschap?
JW: ‘Hey Brucie, Sugar M.S.’ en dat M.S. is dan Miami Steve.
SVZ: O, Sugar M.S.
JW: Medewerkers van de Stone Pony zeggen dat jij dat in het cement hebt geschreven in de jaren zeventig.
SVZ: Misschien wel, ja. Ik herinner me niet dat ik het heb gedaan. Er staat geen boodschap, er staat alleen ‘Hey Brucie’?
JW: Ja.
SVZ: En dan mijn handtekening? In andere woorden, ik zeg alleen maar ‘Hallo’?
JW: Ja.
SVZ: En wat is je vraag ook alweer?
JW: Je kunt je dit duidelijk niet meer herinneren.
SVZ: Nee, dit herinner ik me niet meer. Maar ik geloof je, ik geloof wel dat het er staat.
JW: Wij vonden dat een leuk feitje, om die inscriptie te zien in de stoep waarvan ze zeiden dat jij dat hebt geschreven.
SVZ: Je hebt me verrast.
JW: Maar dank je wel Steve, we waarderen het zeer dat je wat tijd met ons hebt doorgebracht. We praten over het boek morgen en draaien je muziek.
SVZ: Geweldig.
JW: En we kijken er naar uit om je weer op tour te zien.
SVZ: Daar kijk ik ook naar uit en het was geweldig om met jullie beiden te praten.
Steves boek is ook in Nederlandse vertaling verschenen en verkrijgbaar bij de boekhandel of de uitgever.